De scène tussen Isabella en Claudio
(met de Duke die in de coulissen stiekem staat mee te luisteren) is één van de
dramatische hoogtepunten in Shakespeare. En één van de eerste vragen die dan
altijd gesteld wordt: hoe moeten we Isabella beoordelen? Moeten we haar
bewonderen of verachten? Is zij bijna goddelijk in haar deugdzaamheid, of
onuitstaanbaar in haar eigengerechtigheid? Allebei, wellicht, er blijken in
deze scène overduidelijk twee kanten aan haar te zijn.Claudio and Isabella
Dat ze bewonderenswaardig is,
blijkt bijvoorbeeld uit de woorden van Lucio:
“I hold you as a thing ensky’d and sainted, by your renouncement an immortal
spirit and to be talked with in sincerity, as with a saint.”
Dat ze zelfs bij een libertijn en joker als Lucio, die altijd met grappen en
grollen in de weer en zelden oprecht is, zo’n reactie weet los te maken, zegt
veel.
Als Claudio hoort dat Isabella niet
geslaagd is hem vrij te pleiten bij Angelo, is hij in eerste instantie één en
al berusting:
“If I must die, I will encounter darkness as a bride and hug it in mine arms.”
Op dit punt wil ik inbrengen dat Claudio
zojuist een zeer eloquente preek gehad heeft van zijn biechtvader, de als
monnik verklede Duke (“Be absolute for death”), die daarin overtuigend betoogt
dat er geen enkele reden is om aan het leven te blijven hangen en ook niet om
angst voor de dood te hebben; die preek is waarschijnlijk de reden dat Claudio
zich nu zo gewillig aan de dood wil overgeven. Ik wil daar nu een paar stukjes
uitlichten alvorens verder te gaan met de broer – zus scène.
Het leven, had de Duke – Friar betoogt, kent maar weinig vreugde en is niet of
nauwelijks de moeite waard: “If I do lose thee, I do lose a thing that none but
fools would keep.”
Hij ontkent zelfs de persoonlijkheid, de mens is een verzameling moleculen, een
serie vlietende indrukken:
“Thou art not thyself; for thou exist’st on many a thousand grains that issue
out of dust... Thou art not certain; for thy complexion shifts to strange
effects, after the moon”
De mens leeft een liefdeloos
bestaan en wordt snel oud en gebrekkig:
“Friend hast thou none; for thine own bowels, which do call thee sire, the mere
effusion of thy proper loins, do curse the gout, serpigo and the rheum, for
ending thee no sooner.”
Niet bepaald een Christelijke vorm
van troost. De Duke – Friar adviseert Claudio min of meer zo snel mogelijk te
sterven, omdat verder leven zoveel vervelende ongemakken en vreselijke ziektes
zal opleveren. Als deze speech kenmerkend was voor de door Shakespeare in dit
stuk neergelegde visie, dat zou het werkelijk een heel duister stuk zijn. Maar
hier spreekt één personage; het is bovendien niet uit te sluiten dat het
retoriek is die de Duke – Friar gebruikt om hem te krijgen waar hij hem hebben
wil: in een toestand van berusting.
Aldus Claudio’s “If I must die, I will encounter darkness as a bride and hug it
in mine arms” tegen zijn zuster. Die daar onmiddellijk mee instemt:
“There spake my brother, there my father’s grave did utter forth a voice [zeer
verrassend, dit plotselinge oproepen van de geest van de vader om het oordeel
te bekrachtigen. Alsof Hamlet weer om de hoek komt kijken...]. Yes, thou must
die.”
En de twee zijn het eens. Zijn dood is verreweg te prefereren boven het voor
altijd in schande moeten leven van zijn zuster.
Maar dan krijgt Claudio plotseling
twijfels, alsof hij zich plotseling realiseert dat het wel zijn leven is waar ze het hier over hebben:
“O heavens! This cannot be!... Death is a fearful thing!”
En hij gaat los in een prachtige
speech waarin Danteske visioenen de verschrikkingen van het hiernamaals schetsen,
met ‘viewless winds’ en ‘fiery floods’, de ‘thrilling region of thick-ribbed
ice’. Met als conclusie: “Sweet sister, let me live!” Immers: “The most weary
and most loathed worldly life that age, ache, penury and imprisonment can lay
on nature, is a Paradise to what we fear of death.”
Deze speech is een soort antithese
van die van de Duke, die hem immers voorhield dat er geen enkele reden is om zo
aan het leven te hangen.
En wat is het antwoord van de sweet
sister?
“O you beast... Wilt thou be made a man out of my vice? Is’t not a kind of
incest, to take life from thine own sisters shame? ... Die, perish... I’ll pray
a thousand prayers for thy death, no word to save thee.”
Een duidelijk overreactie, en dat tegen iemand die zojuist zijn doodvonnis
aangehoord heeft en gegrepen werd door al te reële doodsangsten; zwak
misschien, maar om hem dan een beest te noemen en hem dergelijke verwensingen
naar het hoofd te slingeren... Het wijst erop, dat ook Isabella op de toppen
van haar zenuwen leeft en er hier kennelijk iets in haar geknapt is.
De Duke komt binnen, neemt Claudio
terzijde; die blijkt alweer verzoend met zijn lot:
“Let me ask my sister pardon. I am so out of love with life, that I will sue to
be rid of it.”
Maar dat is nog niet aan de orde, zo blijkt: de Duke heeft een plannetje.
Er is vaak met verwondering
gereageerd op wat nu komt; niet zozeer dat de Duke Isabella een uitweg biedt,
namelijk haar aanraadt terug te gaan en in te stemmen met Angelo’s verzoek, om
vervolgens, in een setting die donker genoeg is, in plaats van Isabella ene
Mariana, die ooit Angelo’s verloofde was, maar door hem werd afgewezen toen ze
haar bruidsschat verloor, tussen de lakens te schuiven. Nee, het is eerder
Isabella’s onmiddelijke instemming met deze truc (“I have spirit to do anything
that appears not foul in the truth of my spirit”) die verbazing wekt. Ineens
bereid over te gaan op bedrog om haar eigen hachje te redden! Stemt dit dan
overeen met de ‘truth of her spirit?’
Maar toch is dit psychologisch gezien juist. Natuurlijk knaagt het aan haar dat
ze haar broer zojuist de wind van voren heeft gegeven, hem heeft laten vallen
als een baksteen. En natuurlijk grijpt ze de eerste mogelijkheid die zich
aandient aan om het weer goed te maken.
(Iets anders dat je je zou kunnen
afvragen is waarom in hemelsnaam Mariana Angelo nog steeds wil, nadat hij haar
zo bruut verstoten heeft. Hij heeft zelfs rondgebazuind ‘in her discoveries of
dishonor’ te hebben gevonden. Maar dit terzijde).
Het is voor wat hierna komt dat
Angelo uiteindelijk vooral moet veroordeeld worden in onze ogen; niet eens
vanwege zijn intimidatie van Isabella en het smerige voorstel dat hij haar doet,
noch het misbruik van zijn functie dat steeds manifester wordt. Op dit punt
gekomen, gaat Isabella naar hem toe om te zeggen dat zij instemt met zijn
voorstel. Dat zij dit alleen doet, omdat zij net gehoord heeft van de truc die
met Mariana uitgevoerd gaat worden, weet hij uiteraard niet. En hier besluit
hij dan, ondanks Isabella’s toezegging, Claudio’s terechtstelling tóch uit te
voeren. En dat is onvergeeflijk. (Uiteindelijk komt die terechtstelling er niet
van door alweer een list, uiteraard van de Duke, maar dat is een ander verhaal).
Wat dan wel weer voor Angelo pleit
is dat hij, nadat hij door de Duke in het openbaar aan de schandpaal is
genageld, in de lange scène die het gehele laatste bedrijf omvat, dat hij het
niet probeert te ontkennen of mooier te maken dan het is, en onmiddellijk
schuld erkent en spijt betuigt. Hij is consequent: eerder had hij bij de
veroordeling van Claudio betoogd dat, mocht hijzelf zich aan iets
vergelijkbaars bezondigen, dezelfde straf van toepassing zou moeten zijn:
doodstraf. “Immediate sentence then, and sequent death is all the grace I beg.”
Maar nu is het Mariana die komt
pleiten voor haar kersverse echtgenoot. Ze vraagt daarbij Isabella om steun en
die gaat, na lang weifelen, akkoord. Beide vrouwen knielen voor de Duke, maar
Angelo blijft erbij dat hij het verdient om gestraft te worden:
“... that I crave death more willingly than mercy; ‘tis my deserving, and I do
entreat it.”
Maar wat hem in Isabella’s ogen
vrijpleit, is dat wat hij zich voorgenomen had (haar ontmaagding) nooit heeft
plaatsgevonden (hoewel hij zelf in de overtuiging was dat dat wel zo was): “His
act did not overtake his bad intent and must be buried but as an intent that
perished by the way. Thoughts are no subjects; intents, but merely thoughts...
Let him not die”
En als dan Claudio zichzelf bekend
maakt en dus niet dood is (wat wél Angelo’s intentie was), zie je Angelo
opgelucht adem halen: “By this Lord Angelo perceives he’s safe, methinks I see
a quickening in his eye”, zegt de Duke.
Alleen: de Duke’s genade is niet
wat Angelo wil (en dat huwelijk met Mariana ongetwijfeld ook niet). Er is een
zeker ethisch heldendom in zijn bereidheid de door hem gehanteerde principes
van schuld en straf ook op zichzelf toe te passen. Door hem dat te ontzeggen
vernedert de Duke hem in feite, ontneemt hem al zijn waardigheid.
Eind goed, al goed, zou je zeggen
(al is Angelo natuurlijk niet tevreden), maar er is een bepaalde
tegenstrijdigheid, die ook al door de dichter Coleridige, één van de
scherpzinnigste Shakespeare critici van de 19e eeuw, werd opgemerkt.
De wreedheid, lust en laagheid waarvan er in dit stuk sprake is, zo redeneerde
hij, kunnen niet vergeven worden; er geschiedt geen gerechtigheid. Maar die
vergiffenis is er eigenlijk voor iedereen, misschien op Lucio na, die door de
Duke gedwongen wordt te trouwen met de hoer Kate Keepdown, die hij zwanger
heeft gemaakt (en het is zeer tegen zijn zin: )“I beseech your highness”,
protesteert hij, “do not marry me to a whore!”). In feite is dat gewoon een vergelding
voor de lasterpraatjes die Lucio over de Duke had rondgestrooid. Maar hij was
wel eerst veroordeeld tot zweepslagen en ophanging en ook die straf vervalt. En
dat terwijl het uitgangspunt aan het begin was, dat de wetten strenger moesten
worden omdat Wenen een morele puinhoop was.
Temidden van dit alles is er één
figuur die alle touwtjes in handen houdt en de complete afwikkeling van de plot
regissert: Duke Vincentio (de naam van de Duke, die had ik nog niet genoemd,
maar hij valt ook nergens in het stuk). Hij verzint de truc met Mariana als
antwoord op Angelo’s aanval op Isabella’s kuisheid. Zijn andere sterke staaltje
is dat hij Claudio’s terechtstelling voorkomt door Angelo het hoofd van
Ragozine, een diezelfde avond gestorven piraat, laat sturen in de waan dat het
Claudio is.
In het laatste bedrijf is hij
voortdurend aan het arrangeren en mensen voor verrassingen aan het stellen,
waarbij hij in en uit zijn vermomming als Friar schiet. Angelo bijvoorbeeld
laat hij een tijdlang in de waan dat hij grote bewondering heeft voor zijn
rechtvaardige bewind en ik weet niet wat we ervan moeten denken dat de Duke
Isabella ronduit bedriegt als het om Claudio’s executie gaat: hij laat haar
denken dat hij dood is, tot het laatste toe. Het lijkt sterk op manipulatie.
Zijn motivatie luidt dat ze ‘heavenly comforts of despair, when it is least
expected’ zal hebben... Is dit de manier waarop hij haar rijp maakt voor een
aanzoek? Alleen: we zullen nooit weten of ze zijn aanzoek accepteert of niet...
Dat zij er verder niets over zegt zal toch waarschijnlijk betekenen dat zij er
stilzwijgend mee instemt (en dus afziet van haar schijnbaar onwankelbare
voornemen om het klooster in te gaan!).
De Duke heeft daarmee heel wat
huwelijken gearrangeerd: Claudio en Juliet, Angelo en Mariana, Lucio en Kate en
tenslotte dus dat van hemzelf.
Bij veel van de komedies,
bijvoorbeeld As you like it en Twelfth night, denk ik vaak: ja, het is
ervan gekomen, uiteindelijk en na veel verwikkelingen, maar er is geen garantie
dat het goed zal gaan. Nu begint hun samenleven pas. Maar bij de gesloten huwelijken
in Measure for Measure kun je stuk
voor stuk zeggen: je wordt niet blij als je je probeert voor te stellen hoe dit
verder zal lopen...
Eén van de grootste mysteries van
het stuk vind ik dit: aan het einde ervan, als de Duke zijn grote regisseursact
tot voltooiing brengt, krijgt Isabella te horen dat a. de monnik die nu een
hertog blijkt te zijn, met haar wil trouwen en b. haar broer, van wie ze dacht
dat hij geëxcecuteerd was, nog leeft. En toch spreekt Isabella in de laatste
honderd regels van het stuk geen woord. Dat zou tóch of moeten wijzen op een
corrupte tekst, of op een onbegrijpeljke achteloosheid van de auteur...
De ambiguïteit van dit stuk,
waarvan ik in mijn inleiding zei, dat die mij zo fascineert, zit hem vooral ook
in de ondoordringbaarheid van de hoofdpersonages. The Duke, Angelo, Isabella,
Claudio: we krijgen nooit werkelijk te weten wat er in hun binnenste omgaat,
wat hun werkelijke motivaties zijn. Lucio, ‘the fantastic’, lijkt in al zijn
grappenmakerij en laster verstandiger (en zeker ook sympathieker) dan de andere
characters. Hij lijkt mij één van de weinigen die niets te verbergen heeft:
What you see is what you get.
Ook Angelo’s medebestuurder Escalus en de Provost lijken zich enigszins aan
deze malaise te onttrekken: de eerste bewijst dat niet iedere rechter corrupt
en onrechtvaardig hoeft te zijn en de tweede dat niet iedere cipier hard en
meedogenloos is: “This is a gentle Provost; seldom when the steeled gaoler is
the friend of men.”
Zojuist sprak ik over
‘hoofdpersonages’; Harold Bloom ziet Measure
for Measure als een stuk zonder minor
characters. Ook de figuren van wat je de subplot, of ‘underplot’, zou
kunnen noemen, die gecentreerd is rond één van de pijlers Angelo’s campagne
tegen lust en vunzigheid, het sluiten van de bordelen, zijn zeer scherp getekend.
De gerechtsdienaar Elbow bijvoorbeeld, een neefje van de geweldige Dogberry uit
Much ado about nothing. Of de
hoerenmadam Mistress Overdone (al bezig aan haar negende echtgenoot...) en haar
pooier Pompey, die na zijn arrestatie assistent wordt van de beul Abhorson en
die mogelijkheid onmiddellijk omarmt:
“Sir, I have been an unlawful bawd time out of mind, but yet I will be content
to be a lawful hangman”, waar Abhorson helemaal niet zo blij mee is: “A bawd
sir? Fie upon him! He will discredit our mystery.”
Op een bepaalde manier zijn de
figuren uit de underplot betere mensen dan de hoofdfiguren, van wie je juist
een voorbeeldfunctie verwacht had. Omdat ze allen zondaars zijn, zijn ze juist
heel tolerant wanneer het om het beoordelen van zonde gaat: ze komen veel
dichter bij het in de praktijk brengen van de stelregel ‘Oordeelt niet’ dan hun
meerderen. Ze zijn tenminste consistent, in tegenstelling tot de zgn. ‘good
characters’. Ze moraliseren niet en hoewel ze zeker niet zonder zonde zijn,
pretenderen ze in elk geval niets. Ze bemoeien zich alleen met hun eigen zaken
en schrijven niemand de wet voor.
En inderdaad, als hij geroepen wordt voor zijn executie is zijn antwoord: “I will not die for any man’s persuasion!” Deze superbe figuur weigert te spelen volgens de regels van het Wenen van de Duke. Hij krijgt maar zeven zinnetjes in één enkele scène, maar zijn presentie is inderdaad formidabel. Hij heeft ‘the wisdom to stay perpetually drunk because to be sober in this mad play is to be madder than the maddest’, schrijft Bloom over hem. Zijn bewonderenswaardige onafhankelijkheid (zelfs in de gevangenis!) zou een voorbeeld moeten zijn voor ons allemaal.
Uiteindelijk geeft de Duke hem gratie. Je zou ook kunnen denken dat zijn schepper zo van hem is gaan houden dat hij niet het hart had om hem te onthoofden.