William Blake’s laatste profetische gedicht, Jerusalem, The Emanation of the Giant Albion, is een enorm werk. Verbeeld in honderd gegraveerde platen, bevat het meer dan 4.000 regels en is het meer dan twee keer zo lang als zijn voorganger, Milton. Het is ook veel en veel moeilijker dan het vorige gedicht. Ik verbeeld me dan ook niet dat ik alle thema’s, ontwikkelingen en symbolen precies begrijp, en ook niet de veelheid aan mythische personages. Zoals gewoonlijk volg ik Harold Bloom (in zijn boek The Visionary Company) die ons door het gedicht heen gidst.
De datum op de titelplaat van het
gedicht (dat als ondertitel heeft The
Emanation of the Giant Albion) is 1804, maar dat was toen Blake met het
schrijven begon. De tekst was klaar in 1809, maar de illustraties pas in 1818;
in de tussentijd heeft Blake voortdurend aan de tekst gesleuteld. Een heel lang
ontstaansproces dus.
Het gedicht is verdeeld in vier
hoofdstukken, en drie daarvan beschrijven een strijd tussen tegenstellingen die
bewegen in de richting van een oplossing.
In Chapter 1 zijn de reus Albion, in
zichzelf verdeeld, en Los, het creatieve principe, in strijd met elkaar.
In Blake’s poëzie is vaak sprake van de zgn. Orc cycle. Dat betreft het personage Orc, een revolutionair
principe, dat staat tegenover de versteende traditie, verbeeld in Urizen. Orc
is een kracht van vernieuwing en ontwikkeling, zijn leven maakt zeven fasen
door (de Orc cycle) die Blake
relateert aan de ‘zeven ogen van God’, die de profeet Zakariah beschrijft. Het
zou te ver voeren om al die zeven fasen hier op te voeren, maar in Chapter 2 van Jerusalem is het Los die zich tot de cyclus tracht te verhouden en
daaruit een vorm te creëren die de mensheid bevrijden zal.
Chapter 3 toont het menselijke
visioen (d.w.z.: zoals Blake hem voorstelt) van Jezus, in conflict met de
natuurlijke visie van de realiteit (waar ook Blake zelf voortdurend mee in
conflict was). Jezus is een belangrijke figuur in Jerusalem.
Chapter 4 geeft ons dan de
eindconfrontatie, waarbij de tegenstellingen opgelost worden en de imaginatieve
waarheid gesteld wordt tegenover de culminatie van de satanische dwaling.
Als het gedicht begint, zijn zowel
Albion als William Blake in diepe slaap; Albion in de slaap-ten-dode in Ulro
(een toestand van duisternis); Blake in de creatieve rust van Beulah (het
aardse paradijs). Het is de stem van de Verlosser die Blake doet ontwaken, maar
Albion verwerpt dat visioen als een ‘phantom of the over-heated brain’.
Sommige van Blake’s voornaamste
concepties hebben zich verder ontwikkeld wanneer we ze opnieuw tegenkomen in Jerusalem. Vooral Los heeft een grote
ontwikkeling doorgemaakt. Los was de eerste Nachten van de Four Zoas nog dwalende, maar aan het einde van Milton verbindt hij zich met Blake en John Milton, die zich dan
beiden in de richting van de Waarheid bewegen. En in Jerusalem voelt hij zich sterk verbonden met Jezus; hij werkt aan de
vuren van zijn creativiteit om onze redding te bewerkstelligen.
Dat is ook hard nodig, want in
Albions nog altijd gevallen staat (waaruit hij zich ook niet bevrijden wil)
geldt voor alle menselijke eigenschappen dat ‘(they) are small & withered
& darkened’. Tegenover dit drastische inkrimpen van menselijke
mogelijkheden biedt Blake zichzelf aan als profeet, in regels die ik heel aangrijpend
vind:
“Trembling I sit day and night, my friends are astonished at me.
Yet they forgive my wanderings, I rest not from my great task!
To open the Eternal Worlds, to open the immortal Eyes / of Man inwards into the
Worlds of Thought; into Eternity / ever expanding in the Bosom of God, the
Human Imagination / O Saviour pour upon me thy Spirit of meekness & love:
Annihilate the Selfhood in me, be thou all my life!
Guide thou my hand which trembles exceedingly upon the rock of ages...”
Blake spreekt dan over ‘the
building of Golgonooza’: eerder aangeduid als the New Jerusalem of the City
of Eden, een stad van verlossing, vergelijkbaar met het Byzantium van
William Butler Yeats of in Blake’s eigen terminologie: ‘Fourfold Spiritual
London’, een getranscendeerde, verloste wereld.
Terwijl Albion slaapt, wordt de
strijd die rondom gaande is, overgedragen op zijn zonen. Ze zijn twaalf in
aantal, wat zowel naar de tekens van de dierenriem verwijst, als naar de twaalf
zonen van Jacob in Genesis. De vier belangrijkste hebben allemaal hun wortels
in de werkelijkheid: Hand, vermoedelijk gebaseerd op de broers Hunt die in hun
tijdschrift the Examiner twee lelijke aanvallen gedaan hadden op Blake’s werk
als kunstenaar; Hyle, een verbastering van Hayley, die Blake en zijn vrouw
onderdak geboden had in Felpham, maar die Blake steeds meer als spirituele
vijand ging zien; Coban, een anagram voor Bacon, die samen met Newton en Locke
Blake’s symbool is voor de gevallen Rede en een empirische exaltatie van de
Natuur; en tenslotte, onder zijn eigen naam, Scofield, een soldaat die Blake
voor het gerecht had gedaagd omdat deze hem hardhandig uit zijn tuin had
verwijderd (Blake werd uiteindelijk vrijgesproken, maar heeft erg geleden onder
de aantijgingen en zijn zeer reële angst voor een veroordeling).
De andere antagonisten van Los en
Jerusalem die vervolgens geïntroduceerd worden, zijn de sinistere Daughters of Albion. Met de introductie
van die nieuwe personages worden intense conflicten geboren. Om Jerusalem te
redden van de moordlustige zonen en dochters van Albion, zo weet hij, moet Los
Albion doen herleven en dat kan alleen door natuur in kunst te transformeren. Maar
de Spectre, zijn zelfzuchtige schaduwkant die we eerder tegenkwamen in The Four Zoas, tracht Los bij zijn vuren
weg te lokken, de Spectre van Blake-Los (de dichter Blake valt hier vrijwel
samen met zijn creatieve principe, Los) wijst hem erop dat hij een ongewenste,
door niemand gehoorde profeet is. Maar Blake-Los weet zijn Spectre te
onderdrukken en ontkennen:
“Thou art my Pride & Self-Righteousness: I have found thee out: / Thou art
revealed before me in all thy magnitude & power... Thy holy wrath &
deep deceit cannot avail against me... If I was dead upon the mountains thou
mightest be pitied & loved: but now I am living; unless / thou abstain
ravening I will create an eternal Hell for thee. / Take thou this Hammer &
in patience heave the thundering Bellows / Take thou these Tongs: strike thou
alternate with me: labour obedient.”
Los is vastbesloten: “I will not
Reason & Compare: my business is to create”.
“Yet ceased he not from labouring
at the roarings of his Forge / with iron & brass Building Golgonooza in
great contendings / till his Sons & Daughters [zijn artistieke creaties]
came forth from the Furnaces / at the sublime Labours for Los, compelled the
invisible Spectre / to labours mighty, with vast strength, with his mighty
chains, / in pulsations of time & extensions of space, like Urns of Beulah
/ with great labour upon his anvils & in his ladles the Ore / he lifted,
pouring it into the clay ground prepared with art; striving with Systems to
deliver Individuals from those Systems.”
Een prachtige beschrijving van het
artistieke proces en haar bevrijdende werking.
Dit bevrijdt de Daughters of Beulah,
Blake’s Muzen en vanuit de kracht van die bevrijding wordt Golgonooza gebouwd.
Daarbuiten is de desolate wereld van Ulro:
“The land of darkness flamed no light & no repose:
The land of snows of trembling & iron hail incessant:
The land of earthquakes: and the land of woven labyrinths:
The land of snares & traps & wheels & pitfalls & fire mills:
The Voids, the Solids, the land of clouds & regions of waters...”
De gevallen reus Albion spreekt in
zijn slaap en beschuldigt zichzelf, verwijzend naar de bijbelse Job: “Every
boil upon my body is a seperate & deadly sin.” De Daughters of Beulah beklagen hem.
Chapter
2
begint met Albion’s acceptatie van Urizen als God, onder de koude schaduwen van
de Tree of Mystery. Los besluit
Albion te redden, maar deze wil zichzelf niet laten redden door werken van
vergiffenis. Niet in staat de gedegenereerde Albion te redden, maakt Los, als
verlosser, een rustbed voor hem klaar, opgetrokken uit de boeken van de Bijbel.
Jerusalem wacht op zijn ontwaken in de zachte armen van de Daughters of Beulah.
Erin is de geest der mythen
(wellicht dat zij daarom genoemd is naar Ierland). Zij eindigt het hoofdstuk
met een complexe speech, gericht tot de Daughters
of Beulah, in hun rol als bronnen van de dichterlijke inspiratie. Ze begint
met een beschrijving van het ineengeschrompelde menselijke schouwen:
“The Visions of Eternity, by reason of narrowed perception / are become weak
Visions of Time & Space, fixed into furrows of Death...”
Dit is ongetwijfeld Blake die zijn
eigen leven kastijdt en de beperkingen van zijn eigen, menselijke bestaan
beklaagt:
“The Eye of Man, a little narrow orb, closed up & dark / scarcely beholding
the Great Light; conversing with the Void;
The Ear, a little shell, in volutions shutting out / true Harmonies &
comprehending great, as very small;
The Nostrils, bent down to the earth & closed with senseless flesh / that
odours cannot them expand, nor joy on them exult;
The Tongue, a little moisture fills, a little food it cloys / a little sound it
utters & its cries are faintly heard...”
Blake formuleert hier een centrale
conceptie van het gedicht: dat de wereld van de ervaring (experience) een parodie of omgekeerde vorm is van de imaginatieve
wereld.
Maar Erin’s speech eindigt hoopvol, aangezien ‘the Lord Jehovah is before,
behind, above, beneath, around.’ De werken van deze Jehovah zijn die van
Blake’s Jezus, niet die van Satan-Urizen – hij toont vergiffenis door ‘building
the Body of Moses in the valley of Peor: the Body of Divine Analogy’. We kwamen
deze vallei, waar Mozes begraven ligt in het land Moab, eerder tegen in Milton, waar Milton en Urizen, naar
analogie met het gevecht van Jacob en de Jehova-achtige engel uit Genesis, een
strijd uitvochten die uiteindelijk Urizen ertoe bracht de menselijke vorm aan
te nemen en de op stenen tabletten geschreven wetten van de starre moraliteit
(die met Mozes in de vallei begraven liggen) achter te laten. Een hoopvol
beeld. Zoals ook hier: het gevallen lichaam van de mens, waarover Blake zojuist
zijn klaagzang zong, is ook ‘the Body of Divine Analogy’.
Het hoofdstuk eindigt met de Daughters of Beulah, die het Lam Gods
aanroepen af te dalen, wat ook in het volgende hoofdstuk zal gebeuren.
Chapter
3
begint met het verdriet van het imaginatieve hart: Los ‘wept vehemently over
Albion’. De Daughters of Albion
zetten hun wreedheden voort, terwijl de Sons
volharden in hun strijd tegen de hamer van Los, die onverdroten voortgaat
met het ononderbroken werk aan het bouwen van zijn Stad. Wat vooral gebeurt in
dit hoofdstuk is dat de tegenstellingen verscherpt worden: Vala, Albions mistress, versus Jerusalem en Satan
versus Jezus. Met alle consequenties van dien:
“... the Sun is shrunk: the Heavens are shrunk / away into the far remote: and
the Trees and Mountains withered / into indefinite cloudy shadows in darkness
& seperation.”
Uiteindelijk is er een beslissend
moment:
“But Jesus breaking through the Central Zones of Death & Hell / opens
Eternity in Time & Space, triumphant in Mercy”: Genade zegeviert.
Maar aan het begin van Chapter 4 is Los nog altijd aan het
strijden tegen the Spectres of Albion’s
Twelve Sons. Los raakt vermoeid, hij is ‘the labourer of ages in the Valley
of despair’.
De rest van het gedicht wordt nog
steeds gekenmerkt door felle strijd, er is zelfs sprake van de Antichrist (‘a
Human Dragon terrible and bright’), maar ook door een toenemend bewustzijn van
een op handen zijnde Verlossing.
Want tegenover de intensiverende
gruwelen, een strijd tussen Goed en Kwaad die tot het uiterste wordt
doorgevoerd, bereikt Los het hoogtepunt van zijn profeteren. Dit drukt een wijsheid
uit die door Blake zelf in een leven vol intense innerlijke strijd bevochten is:
“Go tell them that the Worship of God is honouring his gifts / in other men
& loving the greatest men best, each according / to his Genius: Which is
the Holy Ghost in Man; there is no other / God, than that God who is the
intellectual fountain of Humanity:
He who envies or calumniates [belastert]: which is murder & cruelty, /
Murders the Holy-one: Go tell them this & overthrow their cup, / their
bread, their altar-table, their incense, their oath: / their marriage &
their baptism, their burial & consecration...”
(Met deze woorden neemt Blake overduidelijk afstand van het insitutionele
Christendom van zijn tijd).
“I have tried to make friends by corporeal gifts but have / only made enemies:
I never made friends but by spiritual gifts; / by severe contentions of
friendship & the burning fire of thought. He who would see the Divinity
must see him in his Children,
One first, in friendship & love; then a Divine Family & in the midst /
Jesus will appear; so he who wishes to see a Vision; a perfect Whole / must see
it in its Minute Particulars.”
Geweldig vind ik dit: “I never made
friends but by spiritual gifts ... & the burning fire of thought”. Of dat
‘a Vision; a perfect Whole ... in its Minute Particulars’
Ik kan alleen maar innerlijk juichen wanneer ik dit lees!!
Los ondertussen, met een enorme
inspanning, weet zijn Spectre te
onderdrukken:
“I care not whether a Man is Good or Evil; all that I care / is whether he is a
Wise Man or a Fool. / Go! Put off Holiness / and put on Intellect: or my
thunderous Hammer shall drive thee / to wrath which thou condemnest: till thou
obey my voice.”
Dan, eindelijk, ontwaakt Albion:
“the Breath Divine went forth upon
the morning hills, Albion moved
Upon the rock, he opened his eyelids in pain; in pain he moved / his stony
members, he saw England. Ah! Shall the dead live again
the Breath Divine went forth over
the morning hills, Albion rose / in anger: the wrath of God breaking bright
flaming on all sides around / his awful limbs: into the Heavens he walked
clothed in flames / loud thundering, with broad flashes of flaming lightning
& pillars / of fire, speaking the Words of Eternity in Human Forms, in
direful / Revolutions of Action & Passion, through the Four Elements on all
sides / surrounding his awful Members. Thou seest the Sun in heavy clouds /
struggling to rise above the Mountains, in his burning hand / he takes his Bow,
then chooses out his arrows of flaming gold / murmuring the bowstring breathes
with ardor! Clouds roll around the / horns of the wide Bow, loud sounding winds
sport on the mountain brows...”
De Four Zoas gaan weer aan het werk:
“... compelling Urizen to his Furrow; & Tharmas to his Sheepfold; / and
Luvah to his Loom; Urthona he beheld mighty labouring at / his Anvil, in the
Great Spectre Los unwearied labouring & weeping / therefore the Sons of
Eden praise Urthona’s Spectre in songs / because he kept the Divine Vision in
the time of trouble.”
Dat laatste is zeer verrassend, van the Spectre of Urthona te zeggen dat
‘he kept the Divine Vision in the time of trouble’, wetende hoezeer Los heeft
moeten strijden met de Spectre die
zijn creativiteit verduisterde. Maar kennelijk is ook the Spectre of Urthona getransformeerd.
Jezus, in de gestalte van Los,
verschijnt aan Albion als de Goede Herder voor ‘the lost Sheep that he hath
found’. Ze converseren, ‘as Man with Man’.
Het is prachtig moment, een moment van bevestiging van alles wat menselijk is,
wanneer de Jerusalem-versie van de
Verlossing uitspreekt:
“This is Friendship & Brotherhood, without it Man is not.”
Weinig in Blake is mooier en ontroerender dan dit, in al zijn simpelheid.
“All was a Vision, all a Dream: the
Furnaces became / Fountains of Living Water flowing from the Humanity Divine /
and all the Cities of Albion rose from their Slumbers, and All / the Sons &
Daughters of Albion on soft clouds Waking from Sleep
Soon all around remote the Heavens burnt with flaming fires / and Urizen &
Luvah & Tharmas & Urthona arose into / Albion’s Bosom: Then Albion
stood before Jesus in the Clouds / of Heaven Fourfold among the Visions of God
in Eternity.”
Eerder al zei ik dat Albion (en dus
de mensheid) alleen verlost kon worden door het creatieve proces van Los, door
Natuur in Kunst te transformeren, en dat is wat hier gebeurd is, een cruciaal
moment: “the Furnaces became / Fountains of Living Water flowing from the
Humanity Divine.”
The
Four Zoas
nemen hun plaatsen in in Eden, dat een heerlijk beweeglijk geheel blijkt te
zijn, verre van statisch, waar ieder zijn plaats krijgt toebedeeld:
“And they conversed together in Visionary forms dramatic which bright /
redounded from their Tongues in thunderous majesty, in Visions / in new
Expanses, creating exemplars of Memory and of Intellect / Creating Space, Creating
Time according to the wonders Divine of Human Imagination, throughout all the
Three Regions immense / of Childhood, manhood & Old Age...
regenerations terrific or complacent varying /according to the subject of
discourse & every Word & every Character / was Human according to the
Expansion or Contraction, the Translucence or /Opaqueness of Nervous fibres –
such was the variation of Time & Space / which vary according to the Organs
of Perception vary & they walked
to & fro in Eternity as One Man reflecting each in each & clearly seen
/and seeing: according to fitness & order.”
De 99e, en één na
laatste plaat laten Albion en Jerusalem zien in een innige omhelzing (zie
hieronder). De laatste woorden van het gedicht lijken als gefluisterd:
“All Human Forms identified even Tree Metal Earth & Stone [de hele wereld
één levende eenheid], all / Human Forms identified, living going forth &
returning wearied
into the Planetary Lives of Years Months Days & Hours reposing
and then Awaking into his Bosom in the Life of Immortality
And I heard the name of their
Emanations they are named Jerusalem.”
Het is de meest definitieve van
Blake’s poëtische visioenen, en het omvat werkelijk alles. Hij is aan het eind
gekomen van een immense spirituele reis.
Ik wil hierna nog één stuk over
Blake schrijven.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten