zaterdag 27 augustus 2022

Romeo and Juliet, William Shakespeare (deel 2)

Het keerpunt van dit stuk is de scène waarin Mercutio en Tybalt (een neef van Juliet die al vanaf het eerste moment ruzie met Romeo zoekt) gedood worden en Romeo verbannen. Hoewel Romeo & Juliet tot de vroegere stukken behoort en Shakespeare zich als dramaschrijver nog niet volledig ontwikkeld heeft, zijn er in zijn latere werk weinig scènes te vinden die zo effectief zijn als deze.

Shakespeare laat er geen twijfel over bestaan wie de aanstichter is van deze fatale ruzie: Mercutio met zijn opvliegende temperament. Natuurlijk, ook Tybalt, een Capulet, is geen lekkertje. Vrijwel de eerste woorden die hij spreekt in het stuk (bij de straatruzie in de allereerste scène) zijn: “Turn thee Benvolio [een Montague], look upon thy death!” En als Benvolio (‘de man van goede wil’) de vrede probeert te bewaren is zijn antwoord; “Talk of peace! I hate the word, as I hate hell, all Montague and thee!”.
Als de oude Capulet hem niet had tegengehouden, was hij Romeo al op het feest aangevlogen (“...this intrusion shall, now seeming sweet, convert to bitt’rest gall”, zegt hij daar); later laat hij een uitdaging voor een duel bij Romeo thuisbezorgen en ook nu is hij nadrukkelijk naar hem op zoek.
Tybalt en Mercutio zijn beide ruziezoekers die voorbestemd zijn elkaar kwaad te doen, maar Tybalt maakt nu duidelijk dat hij geen business met Mercutio heeft. “Here comes my man”, zegt hij bij de opkomst van Romeo.
Deze is uiterst terughoudend, hij spreekt over ‘the reason I have to love thee’ (door zijn in het geheim gesloten huwlijk met Juliet is Tybalt nu familie van hem, alleen weet deze dat nog niet): “I love thee better than thou canst devise till thou shalt know the reason of my love”.

Mercutio weet Tybalt uiteindelijk toch te provoceren: “What wouldst thou have with me?”, roept Tybalt als Mercutio zijn degen trekt. “Good king of cats [Mercutio’s bijnaam voor Tybalt], nothing but one of your nine lives”, is het antwoord. Wat kan Tybalt anders dan ook zijn wapen te trekken?
Romeo wil tussenbeide komen en juist dan weet de lafhartige Tybalt Mercutio dodelijk te verwonden (zie afbeelding).
Deze toont zowaar nog gevoel voor humor terwijl hij ligt dood te gaan: “it is not so deep as a well [Mercutio over zijn wond], nor as wide as a church door, but it will serve. Ask for me tomorrow and you shall find me a grave man”. “A plague on both your houses”, zijn zijn laatste woorden (Mercutio is Montague noch Capulet; hij is een bloedverwant van de Prins van Verona).

Vanwege zijn huwelijk met Juliet (lyriek, privé-sfeer) had Romeo zoveel mogelijk buiten de family feud (geweld, openbare aangelegenheid) willen blijven. Maar nu ziet hij zich gedwongen aan de erecode te voldoen en zijn positie van solitaire liefdesmelancholie te verlaten: “Away to heaven respective lenity (mildheid) and fiery-eyed fury be my conduct now”. En hij doodt Tybalt. Hij is zich er tegelijkertijd bewust van dat het noodlot heeft toegeslagen: “O, I am fortune’s fool!” Hij heeft nieuw voedsel gegeven aan de vete tussen de families en zijn eigen positie in Verona (als pas getrouwd man) onmogelijk gemaakt. En speelt dus net zozeer een actieve rol in het tot stand brengen van de catastrofe als Tybalt en Mercutio dat doen. Juliet benadert in al haar evenwichtigheid de perfectie; Romeo echter is feilbaar als ieder ander.

Mercutio sterft off stage; met het sombere beeld van het wegdragen van Tybalts lichaam begint de duistere tweede helft van het stuk. Komedie / romance wordt tragedie.

Met Romeo die vertrokken is naar Mantua, haar ouders die haar tot een huwelijk willen dwingen (met hun favoriete kandidaat Paris) en de Nurse die haar heeft verraden, is Juliet nu volkomen geïsoleerd. Ze kiest Friar Laurence (zie afbeelding) als haar vertrouwensman: “I’ll to the Friar to know his remedy”.
Die ‘remedy’ is een drankje dat haar schijnbaar dood zal maken; eenmaal door haar familie in de grafkelder van de Capulets gelegd, zal Romeo haar daar ophalen om samen naar Mantua te vluchten.
Ze heeft visioenen van de verstikkende lucht van de grafkelder en de ijselijke kreten die ze zal horen wanneer ze wakker wordt voordat Romeo bij haar is. Het drinken van de drank vereist van haar een eenzame moed: “My dismal scene I needs must act alone”.

Door het hele stuk heen spelen messages, boodschappen, een belangrijke rol, alsook het toeval: vrijwel tegelijkertijd brengt Balthasar aan Romeo het onware nieuws dat Juliet dood is en komt Friar John Friar Laurence zeggen dat hij het nieuws dat Juliet niet dood is maar slechts verdoofd, niet over heeft kunnen brengen aan Romeo. (De reden is een uitbraak van de pest, iets dat het Elizabethaanse publiek zeer bekend zal zijn voorgekomen).
Romeo koopt gif bij een apotheker. Dat is een schitterende scène, de beschrijving van het hol van de apotheker, die eigenlijk niet wil verkopen, maar tenslotte, hij is arm als een kerkrat, de ducaten van Romeo accepteert. Hij reist terug naar Verona.

In het laatste deel van het stuk wordt de afstand tussen publiek en spelers vergroot, in die zin dat de toeschouwers meer weten dan de personages op het toneel die de gebeurtenissen ondergaan. Wanneer de Nurse op de ochtend van de trouwdag de slaapkamer van Juliet binnengaat, weten wij al dat ze niet werkelijk dood is. Hetzelfde doet zich voor als Romeo het lichaam van Juliet in de tombe vindt: wij weten dat ze ieder ogenblik kan ontwaken en het feit dat Romeo dat niet weet, en de gejaagdheid waarmee hij te werk gaat, creëren een spanning die te snijden is.

Daarvóór heeft hij met Paris gevochten en hem gedood (een dood die ons echt niet aangrijpt; Paris was een onbetekenende, onsympathieke figuur) en daarbij denken we terug aan zijn fatale duel met Tybalt (die trouwens ook in de grafkelder ligt opgebaard); een ander moment waarop Juliet in afwachting was en zich niet bewust van Romeo’s botsing met de harde buitenwereld.

Romeo and Juliet wordt nooit op één lijn gezet met de grote tragedies (Hamlet, Othello, King Lear, Macbeth) en inderdaad zijn dat stukken zonder zwakke plekken, wat van Romeo and Juliet niet gezegd kan worden. Maar in de slotscènes, als Romeo het lichaam van de schijnbaar gestorven Juliet ontdekt krijgt zijn poëzie een tragische intensiteit die zich met Shakespeare’s beste werk op dat gebied kan meten:
“Death that hath sucked the honey of thy breath, hath had no power yet upon thy beauty. Thou art not conquered yet...” Dit is een complex moment. Wij weten dat de kleur op haar gelaat duidt op terugkerend leven (“beauty’s ensign [vaandrig, vertegenwoordiger] yet is crimson in thy lips and in thy cheeks”); Romeo ziet het slechts als een herinnering aan wat ooit zo mooi en levend was, voor hem het moment om het gif in te nemen.
“Shall I believe that insubstantial Death is amorous and that the lean abhorred monster keeps thee here in the dark to be his paramour (minnaar)?” Veelvuldig zijn de metaforen van de Dood als geliefde die Juliet van hem afgenomen heeft. Zelf zegt ze als reactie op het nieuws van Tybalts dood en Romeo’s verbanning: “Death, not Romeo, take my maidenhead!” Romeo en de Dood verwisselen in het donker van plaats.

Tenslotte moeten zijn lippen “seal with a righteous kiss, a dateless bargain to engrossing Death”. Hier speelt de tijd een cruciale rol. Romeo beoordeelt de situatie verkeerd, hij ziet niet dat Juliet op het punt staat te herrijzen. Hij heeft haast, er kan zo iemand komen. Een aarzeling van een minuut of minder zou zijn leven (en dat van Juliet) hebben gered.

“Come unsavory guide, thou desperate pilot now at once run on the dashing rocks thy weary seasick barge... Here’s to my love (Drinks). O true apothecary! Thy drugs are quick. Thus with a kiss I die. (Dies)”

Overigens is de ontwikkeling van Romeo in deze laatste fase van het stuk opmerkelijk te noemen. Wanneer hij het desastrueuze nieuws krijgt van zijn verbanning, ligt hij bij Friar Laurence huilend en kronkelend op de grond (een zelfde tafereel is trouwens te zien met Othello)  en doet zelfs een poging tot zelfmoord die door de Friar wordt tegengehouden: “Hold thy desperate hand!”; hij denkt alleen maar aan zichzelf en niet wat hij Juliet hiermee aan zou doen. De Friar confronteert hem: “Art thou a man? Thy tears are womanish”. (Vanuit ons perspectief zijn dit soort uitingen natuurlijk buitengewoon sexistisch. Zoals de Friar later Juliet zal opdragen haar ‘womanish fear’ te overstijgen wanneer ze voor dood in de grafkelder moet gaan liggen).

Wanneer Romeo echter het volgende, nog verschrikkelijkere, slechte nieuws krijgt (namelijk van de dood van Juliet) reageert hij deze keer volwassen en evenwichtig, alsof hij (net als dat trouwens bij Hamlet het geval is) pas in het allerlaatste deel van het stuk werkelijk zichzelf wordt. Geen schreeuwen en huilen deze keer, hij besluit vrijwel onmiddellijk dat hij naar Verona terug wil om met Juliet te sterven, maar verzwijgt die beslissing voor zijn bediende. Hij heeft de tegenwoordigheid van geest om het gif bij de apotheker te kopen (en vindt zelfs nog de empathie om mee te voelen met de armoede en ellende waarin de  apotheker gedwongen is te leven). En wanneer hij bij de grafkelder zijn rivaal Paris ontmoet toont hij alle mogelijke zelfbeheersing bij de beledigende provokaties die hij naar zijn hoofd geslingerd krijgt, maar is wel gedwongen zich te verdedigen  wanneer Paris hem aanvalt. En dan zijn daadwerkelijke zelfmoord! Daar is veel moed voor nodig!

Ook de dood van Juliet is weer het gevolg van het samenkomen van toevallige omstandigheden. Hier speelt de Friar geen mooie rol. Hij komt de tombe binnen, ziet Romeo dood naast Juliet én het lichaam van Paris gedrenkt in het bloed en hij raakt in paniek (“Fear comes upon me”), is bang betrapt  te worden door de wacht en vlucht naar boven. “Come, go, good Juliet, I can no longer stay”.
Hij laat Juliet in de steek die zich realiseert dat ze nu, met de wacht op komst, snel moet zijn: ze doorsteekt zichzelf met Romeo’s dolk. Het beeld is in hoge mate sexueel van aard: “O happy dagger, this is thy sheath (een duidelijk beeld van penetratie); there rust and let me die”.

Het tragische van de dood van hen beiden is dat deze niet, zoals het geval is bij zoveel andere tragische helden van Shakespeare, totaal onafwendbaar is. Ze is afhankelijk van een serie kleine gebeurtenissen die voor het zelfde geld anders hadden kunnen lopen: wat als Mercutio niet die ruzie met Tybalt wat gestart, als de boodschap van Friar Laurence wél bij Romeo was aangekomen, als Romeo iets later in de grafkelder was aangekomen of Juliet iets eerder was ontwaakt, als Friar Laurence op tijd was aangekomen om Romeo te waarschuwen of, na Romeo dood te hebben aangetroffen, in elk geval bij Juliet was gebleven om haar van zelfmoord af te houden...
Maar dit was allemaal niet het geval.

Met de komst van de Prins, de Capulets en Montague (inmiddels weduwnaar), verzamelt zich heel Verona op de plek des onheils. De Friar doet zijn verhaal en zijn relaas roept zowel mededogen als schuldgevoel op bij de omstanders: dat ze deze vete zo ver hebben laten komen! Ook de Prins neemt een deel van de schuld op zich:
“Where be these enemies? Capulet, Montague, see what a scourge is laid upon thy hate, that heaven finds means to kill your joys with love; and I, for winking at your discords too, have lost a brace of kinsmen. All are punished”.
Hierop schudden Capulet en Montague elkaar de hand en doen de gelofte een standbeeld op te richten van de twee geliefden (wat hen aan de tijd doet ontstijgen).
Hen beiden zij aan zij is het onvergetelijke slotbeeld van het stuk. Het zal later herhaald worden in die andere grote tragische romance, maar dan van twee mensen op leeftijd: Anthony en Cleopatra (zowel Anthony als Romeo plegen zelfmoord omdat zij denken dat hun geliefden dood zijn, hoewel dat in beide gevallen in werkelijkheid niet zo is. En het is zeer karakteristiek voor Anthony dat hij zijn zelfmoordpoging verknoeit en zich uiteindelijk moet laten doden. Maar daar hebben we het later nog wel eens over).

Het slotwoord is dat van verzoening en daarmee krijgt het stuk dat als romance / komedie begon en oversloeg op tragedie, een opmerkelijk positief slotaccoord, iets dat in de latere grote tragedies (Hamlet, Othello, King Lear, Macbeth) niet meer mogelijk blijkt. En toch, en toch... Het had allemaal zo anders kunnen zijn.
Aan het begin van Act V, als hij nog niet het (valse) bericht van Juliets dood heeft gehad, heeft Romeo gedroomd dat zij naar hem toe kwam en hem dood vond, maar hem tot leven wekte met een kus. Dit vreugdevolle beeld wordt in dezelfde Act gevolgd door de dood van beide geliefden. Juliet die komt en hem dood vond is een droombeeld dat een vreselijke waarheid bevat; zijn tot het leven gewekt worden is dat niet.

En dan dat prachtige moment, misschien wel het ontroerendste in het hele stuk, zeker als je terugkijkt met de wetenschap van wat er daarna allemaal te gebeuren staat. De ochtend na de eerste huwelijksnacht. Ze weten allebei dat Romeo moet gaan, naar zijn ballingschap; als hij in Verona blijft zal hij gepakt en ter dood veroordeeld worden.

Juliet:
“Wilt thou be gone? It is not yet near day.
It was the nightingale and not the lark,
that pierced the fearful hollow of thine ear;
nightly she sings on yond pomegranate tree.
Believe me love, it was the nightingale”.

Dit is zo mooi en aangrijpend, zo menselijk en ontroerend, zo beeldend ook: je kan de ochtendlucht door het open raam ruiken, het licht aan de horizon zien komen. En natuurlijk willen ze niet dat het licht wordt, want dan moet Romeo vertrekken. En natuurlijk moeten ze toegeven dat dit wel degelijk het eerste ochtendlicht is: “More light and light: more dark and dark our woes”.
Van de vier grote tragedies vind ik Othello het pijnlijkst. Maar ook deze is (ondanks de verzoening die de dood van de twee teweeg brengt) zó ontzettend droevig...
“Never was a story of more woe than this of Juliet and her Romeo”.

           

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Shakespeare's King Lear, deel II

Lear, in diepe slaap, wordt op een draagbaar naar Dover gebracht (waar Cordelia met de Franse troepen inmiddels geland is, gewaarschuwd dat ...